4 mei 2016
Als gevolg van de uitspraak van de Haagse rechter inzake het klimaatbeleid, de zogenaamde "klimaatzaak" heeft het kabinet in zomer van 2015 besloten om maatregelen te nemen om in 2020 de uitstoot van CO2 in Nederland met minstens 25% te reduceren. Deze 25% reductie ten opzichte van 1990 was de ondergrens voor de rijksoverheid om invulling te geven aan internationale afspraken en eigen beleid om haar bijdrage te leveren om de 2 graden wereldwijde temperatuurstijging in 2050 niet te overschrijden. In december spraken alle landen in de wereld af om te streven naar een maatregelpakket om maximaal 1,5 graad te accepteren. Een vertaling van die ambitie naar Europees en Nederlands beleid heeft nog niet plaatsgevonden. Intussen was een interdepartementale werkgroep aan de slag om te onderzoeken welke maatregelen politiek en juridisch draagvlak hebben om in 2020 het effect te bereiken om 25% te reduceren.
De interdepartementale werkgroep heeft ECN gevraagd om de maatregelen te vergelijken via een milieukostenmethode die als standaard de afgelopen jaren is gehanteerd in beleidsonderzoek. NRP Spaar het Klimaat onderzocht het onderzoek en de reactie van de twee coördinerende ministeries; het ministerie van Infrastructuur en Milieu enerzijds en van Economische Zaken anderzijds.
Werkgroep IBO (rijksoverheid) schrijft: "Meest kosteneffectieve maatregelen betreffen energiebesparing, maar niet alle besparing is kosteneffectief"
De door de IBO-werkgroep beschouwde maatregelen met de meest gunstige kosteneffectiviteit betreffen alle energiebesparingsmaatregelen. Het huidige beleid benut die nog niet allemaal. Maar niet alle energiebesparingsmaatregelen scoren gunstig. Zo zijn er, vooral voor de gebouwde omgeving, ook maatregelen die juist ongunstig scoren op kosteneffectiviteit." luidt een van de conclusies.
NRP Spaar het Klimaat vroeg zich, onder andere, af waarom de huidige maatregel "STEP subsidie" zo slecht scoort en waarom de geformuleerde maatregelen voor de gebouwde omgeving slechter dan verwacht 'scoren'. De voorlopige conclusie van NRP Spaar het Klimaat is dat de beperking zit in de keuze voor het lijstje "te onderzoeken maatregelen". Onafhankelijke onderzoekers en bedrijfsleven hebben in het verleden voorstellen aangedragen voor de gebouwde omgeving. Deze zijn niet meegenomen in het onderzoek. Het is nog niet bekend waarom deze maatregelen niet zijn meegenomen. Het vermoeden is gerezen omdat er te weinig 'bekende getallen' beschikbaar waren. Dat blijkt uit een vergelijking met de quick-scan van ECN eind 2015.
Dat de waarde van het IBO-onderzoek daarmee laag is, is helder. Het is daardoor een gemiste kans voor een rationele benadering, een optimale beleidsvorming en een tekort voor het politiek debat dat op 19 mei 2016 plaatsvindt. NRP Spaar het klimaat pleit ervoor om maatregelen waarbij nog 'onbekende elementen' zijn, alsnog mee te nemen in een brede afweging voor beleidsmakers en politici. Een paar voorstellen die serieuze aandacht verdienen worden hieronder genoemd.
1. Onvoldoende maatregelen voor particulieren in beschouwing genomen
Het onderzoek heeft enkele grote gebreken voor de gebouwde omgeving. Het grootste manco is dat belangrijke maatregelen niet zijn onderzocht op beleidseffectiviteit:
- voorstellen voor fiscale vergroening, bijvoorbeeld verlaging van btw-tarief bij renovatie: niet onderzocht. Reden: onbekend.
- voorstel differentiatie van eigenwoning forfait in combinatie met lokale stimulering: niet onderzocht. Reden: onbekend.
Eerder onderzoek van het PBL en ECN, en wel opgenomen in de quick-scan van PBL, naar aanleiding van de uitspraak van de rechter in de "Klimaatzaak", onderzocht wel deze maatregel, die door NRP Spaar het Klimaat in 2010 op basis van diverse onderzoeken van verschillende instituten, heeft omarmd. U treft de volledige lijst die het PBL in beeld bracht hier.
Kamervragen, gesteld door Remco Dijkstra (VVD) en beantwoord door het ministerie van Infrastructuur en Milieu op 14 september 2015 treft u hier aan.
2. Benadering IBO ontoereikend voor afweging en beoordeling klimaatmaatregelen
De methodologie, die is gehanteerd voor het IBO, is niet geschikt voor een politiek-maatschappelijke beoordeling in de Tweede Kamer. In een bredere maatschappelijke, politieke en juridische afweging, dient een breder perspectief te worden gehanteerd door ministeries en parlement. Een strikte financieel-economisch methodologie op rijksniveau, hoe goed ook uitgevoerd, is niet het juiste kader voor het politieke debat. Het risico van dit onderzoek is dat het bij beleidsvorming en besluitvorming als 'kader' gaat functioneren, waarbuiten niet gedacht kan worden.
3. STEP-subsidie heeft lage kosten-effectiviteit vanwege beperkt additionele effect
Voor de corporatiesector is 0,4 miljard euro energiebesparingssubsidie in het vooruitzicht gesteld tussen juli 2014 en december 2017 als gevolg van afspraken in het energie-akkoord (2013). De verhoging van huuropbrengsten van corporaties moet -via de verhuurderheffing- in dezelfde periode 6 miljard euro opleveren voor de staatskas.
De Nationale Energie Verkenning gaat er van uit dat er ruim 360 miljoen van de 400 miljoen euro STEP-subsidie wordt aangevraagd. Hiervan wordt 76 miljoen gebruikt door ‘free-riders’, 46 miljoen door NOM-woningen en 241 miljoen voor labelstappen. Die laatste groep zorgt voor het additionele effect. Subsidie dekt een deel van de kosten, de rest wordt geïnvesteerd door de verhuurders.
Het volledige onderzoek kunt u hier vinden.
De reactie van het kabinet en aanbieding aan de Tweede Kamer van staatssecretaris van IenM en minister van EZ op 9 april 2016 kunt u hier lezen.
Op 17 mei stuurde de minister van Economische Zaken een brief naar de Tweede Kamer over de noodzaak van een meer verplichtend karakter van de afspraken. Ed Nijpels, voorzitter van de Borgingscommissie van het energie-akkoord is daar groot voorstander van. Het lijkt erop dat de energieleveranciers wel, de energienetwerkbedrijven geen rol gaan krijgen in de intensivering van het energiebesparingsbeleid. Op 16 juni organiseert NRP Spaar het Klimaat daarover een beleidstafel. Leden van de Tweede Kamer worden daarvoor uitgenodigd om hun visie te geven en toetsen met marktpartijen uit de vastgoedketen.
Versnelde sluiting kolencentrales "in beeld"
Kabinet "onder water" met huidige beleid
Gebouwde omgeving "in het rood"