30 april 2020
Bron: Universiteit Utrecht
Om de doelen van het Klimaatakkoord van Parijs te halen is een verregaande reductie van de mondiale broeikasgasemissies nodig, idealiter zo’n 40-50% in 2030. Een internationale studie, uitgevoerd door wetenschappers wereldwijd en gecoördineerd door onderzoekers van de Universiteit Utrecht en het Planbureau voor de Leefomgeving, heeft voor het eerst met meerdere modellen de werkelijke naleving van de afspraken in dit akkoord door landen ingeschat. Hieruit blijkt dat alleen al de gezamenlijke nationale doelen onvoldoende zijn om ‘Parijs te halen’. Die zouden namelijk maar tot ongeveer 17% uitstootreductie leiden. Bovendien blijft de daadwerkelijke implementatie van dit nationale beleid hier ook nog eens ver bij achter, waardoor slechts een reductie van 5% behaald wordt. De resultaten van de studie, die vandaag verschijnt in Nature Communications, kunnen helpen bij de wereldwijde evaluatie van het Klimaatakkoord die zal plaatsvinden tot 2023.
De studie is een samenwerking tussen wetenschappers uit de landen die gezamenlijk verantwoordelijk zijn voor het grootste deel van de mondiale broeikasgasemissies: Brazilië, China, de Europese Unie, India, Japan, Rusland en de Verenigde Staten. De onderzoekers, onder wie Mark Roelfsema, prof. dr. Detlef van Vuuren, Heleen van Soest en dr. Mathijs Harmsen van de Universiteit Utrecht, bekeken in hoeverre de wereld op weg is de doelen van het Klimaatakkoord te bereiken.
Het doel van het Klimaatakkoord van Parijs is om de gemiddelde opwarming van de aarde onder de 2°C boven het pre-industriële niveau te houden en indien mogelijk zelfs tot 1,5°C te beperken. Dit doel is op mondiaal niveau geformuleerd, maar het behalen ervan hangt sterk af van de uitvoering van het klimaatbeleid op nationaal niveau. Hiervoor hebben landen nationale bijdragen (Nationally Determined Contributions of NDC’s) toegezegd en binnenlands beleid geïmplementeerd. Vóór de COP 26 VN-klimaatconferentie, die is uitgesteld naar 2021, zullen landen naar verwachting hun toegezegde nationale bijdragen bijwerken. Bovendien vindt tot 2023 een evaluatie van de effectiviteit van huidige inspanning plaats. Daarom is inzicht in de impact van huidig nationaal beleid essentieel. Met het oog daarop hebben de onderzoekers met behulp van negen klimaatbeleidmodellen van verschillende instituten over de hele wereld de impact van dit binnenlands beleid voor de periode tot 2030 geanalyseerd.
Om aan de mondiale doestelling van het Klimaatakkoord te voldoen is wereldwijd zo’n 40-50% uitstootreductie nodig in 2030 (35-45% ten opzichte van huidig beleid). Uitstel van deze reductie leidt óf tot extra kosten, óf tot een situatie waarin het Parijsdoel niet wordt gehaald.
Tot op heden hebben landen in hun nationale bijdragen (NDCs) een reductie toegezegd die goed is voor een CO2 equivalente reductie van ongeveer 11,5 gigaton aan broeikgasgassen, dat wil zeggen ongeveer 17%. Uit de analyse van de onderzoekers blijkt dat de werkelijke uitvoering van het nationale klimaatbeleid hier bij achter blijft. De werkelijke uitvoering zou namelijk de mondiale uitstoot van broeikasgassen in 2030 met 2,5 à 5 gigaton broeikasgassen verminderen ten opzichte van de situatie waarin geen klimaatbeleid en doelen geimplementeerd zouden zijn. De reductie komt dan neer op 4 tot 8%.
Er is dus een groot gat tussen het Parijsdoel en het nationale beleid. De omvang van het totale gat is 22,4 tot 28,2 gigaton CO2-equivalenten. In het Parijsakkoord was voorzien dat verdere onderhandelingen nodig zijn om dit gat te dichten.
Voor het gat tussen het Parijsdoel en het nationale beleid zijn twee oorzaken aan te wijzen. Ten eerste zijn de beloofde bijdragen van de landen nog onvoldoende (ambitiegat). Daarnaast is het huidige beleid nog onvoldoende om deze bijdragen te halen. Er zijn in 2030 tussen 5 en 10 gigaton meer reducties nodig om aan deze ambities te voldoen. Dit komt neer op extra reducties tussen de 9 en 16% ten opzichte van huidig beleid. Nog lang niet alle toegezegde bijdragen (NDC’s) zijn vertaald in concreet beleid. Om de doelen wel te halen, zouden alle landen de uitvoering van het beleid voor hernieuwbare technologieën en energie-efficiëntieverbetering moeten versnellen.
Om de Parijsdoelen wel te halen, zouden alle landen de uitvoering van het beleid voor hernieuwbare technologieën en energie-efficiëntieverbetering moeten versnellen.
Het overzicht van het belangrijkste beleid in de verschillende landen is opgenomen in de zogeheten climate policy database, waaraan onderzoekers ook kunnen bijdragen door nieuwe informatie toe te voegen. De belangrijkste resultaten van de studie zijn beschikbaar via de online tool The Global Stocktake.
Mark Roelfsema*, Heleen L. van Soest*, Mathijs Harmsen*, Detlef P. van Vuuren*, et al.
Taking stock of national climate policies to evaluate implementation of the Paris Agreement
Nature Communications, 2020
* = werkzaam bij de Universiteit Utrecht