Is de gemeente label C vergeten?

11 juli 2020

In 2023 moeten alle kantoren label C halen, sommige gemeenten lopen erg achter

Bron: Binnenlands Bestuur

Thumbnail

Alle kantoren in Nederland moeten in 2023 tenminste een energielabel C hebben. Dat geldt ook voor de stadskantoren en gemeentehuizen van Nederlandse gemeenten. Maar terwijl de meeste gemeenten stevige ambities hebben over de verduurzaming van hun eigen vastgoed, zullen veel van hen die eis niet halen. Naar schatting slechts een derde van het aantal vierkante meters kantoorruimte van de Nederlandse gemeenten heeft nu een label C of beter, zo blijkt uit een inventarisatie van het Kadaster en Binnenlands Bestuur.

Weggezakt

Het lijkt in de aandacht voor de recente klimaatplannen van overheden na het vorig jaar gesloten Klimaatakkoord misschien een beetje weggezakt, maar in het Energieakkoord van 2013 is een harde afspraak gemaakt voor het verduurzamen van kantoren. Ieder kantoorgebouw moet in 2023 minimaal energielabel C hebben. Dat geldt dus ook voor stadskantoren en gemeente­huizen, zolang ze geen monument zijn.

Geregistreerd

Maar uit de inventarisatie wordt duidelijk dat die norm nog lang niet is gehaald. Uit het Kadaster-onderzoek blijkt dat naar schatting slechts 16 procent van de gemeentelijke gebouwen die een bestemming als kantoor hebben, beschikken over label C of hoger. Als we kijken naar het aantal vierkante meters, dan ligt dat wel wat hoger. 32 procent van de m2 gemeentelijk kantorenvastgoed heeft label C of beter. Opmerkelijk is ook dat het gemeentelijk vastgoed in meerderheid nog steeds helemaal geen label heeft, of niet is geregistreerd in de administratie: 54 procent van de vierkante meters is helemaal labelloos. Er zijn zelfs G40-gemeenten waarvan geen enkel energielabel van een gemeentelijk kantoor is geregistreerd.

Afbeelding

Motivatie wisselend

De resultaten van de gemeentekantoren liggen in lijn met de registratie die de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) maakt van de verduurzaming van al het kantorenvastgoed in Nederland. In januari van dit jaar bleek uit een inventarisatie van RVO dat van alle kantoren in Nederland die onder de label C-verplichting vallen, 32 procent voldoet aan de eisen en meer dan de helft (56 procent) geen enkel label heeft. Officieel mogen panden die straks niet aan de eisen voldoen, niet meer worden verhuurd.

Maar onder particuliere en private ge­bouweigenaren is de motivatie om te verduurzamen wisselend. Overheden zijn over het algemeen zeer ambitieus: veel hebben ambities om het eigen vastgoed al ver voor 2050 energieneutraal te krijgen. En ze willen daarin een voortrekkersrol spelen. Het is immers als overheid moeilijker om inwoners te overtuigen van de noodzaak van verduurzaming, als je het eigen huis nog niet op orde hebt. Maar waarom zijn gemeenten dan zo langzaam met de veel lichtere eis om gebouwen tot label C te verduurzamen? Zijn ze die eis uit het Energieakkoord van 2013 een beetje vergeten?

Afbeelding

Ambities

Nee, zegt Michiel Otto, directeur van huisvestings- en vastgoedadviesbureau HEVO. ‘Bij veel gemeenten zijn de label C-eis en andere klimaatambities zeker een belangrijk onderwerp. Voor een aantal gemeenten hebben we zelf meegeholpen om de maatregelen daarvoor in kaart te brengen. Maar het heeft ook met de inventarisatie van het eigen vastgoed te maken. Veel gemeenten hebben jarenlang niet goed in beeld gehad wat de staat is van het vastgoed dat ze in het bezit hebben. Pas de laatste jaren is dat een stuk beter geworden.’

Kanttekeningen

Maar label C is geen strenge eis, erkent Otto. ‘Als je een gebouw hebt met een goede schil, dus behoorlijk geïsoleerd, dan is label C al haalbaar door relatief eenvoudige maatregelen als wat extra isolatie op bepaalde plekken, led-verlichting en zonnepanelen. Maar voor veel gebouwen is er wel meer nodig, zoals de kantoorpanden uit de jaren zeventig en tachtig, die kwalitatief vaak veel slechter zijn.’ Otto denkt dat het voor veel gemeenten moeilijk gaat worden om die label C-eis te halen. ‘Er zijn een hoop kanttekeningen te plaatsen bij de registratie van de labels en kantoren in de Kadaster-cijfers. Maar het aantal is nu nog zo laag, dat ik niet verwacht dat het helemaal gaat lukken.’

Krap bij kas

Volgens Ingrid de Moel, directeur van Bouwstenen voor Sociaal, het landelijk netwerk van maatschappelijk vastgoed, is de label C-eis eigenlijk ingehaald door de nieuwe eisen uit het Klimaatakkoord van 2019. ‘Gemeenten hebben inmiddels hogere ambities en vragen zich af hoe efficiënt het is om een gebouw eerst naar label C te brengen en later weer naar A of hoger. Je kunt het beter in één keer goed doen.’

Afbeelding

Effectiviteit

Het Bouwstenen-netwerk zet ook vraag­tekens bij de effectiviteit van een theoretisch concept als een energielabel. ‘Veel gemeenten weten ook zonder het formele label wel wat hen te doen staat om het energiegebruik terug te dringen. Een formeel vastgesteld label voegt dan niet zoveel meer toe. Voor kantoren die gemeenten zelf gebruiken, kennen ze het energiegebruik.’ Het zou daarom veel beter zijn om te sturen op objectievere meetmethodes, zoals het feitelijk energieverbruik van een gebouw. ‘Gemeenten willen toe naar een systeem waarin partijen elkaar aanspreken op feitelijk energiegebruik. Daarbij kan worden aangesloten op nieuwe Europese regels. Je ziet bijvoorbeeld in Duitsland al dat makelaars je precies kunnen vertellen hoeveel energie een gebouw per m2/jaar gebruikt. Diverse gemeenten verwachten dat de labelplicht binnenkort zal verdwijnen en zijn er nu niet zo meer mee bezig. Ze willen vooral vooruit.’

Draagvlak

De Moel erkent wel dat dit niet voor alle gemeenten geldt. ‘Er zullen ook ongetwijfeld gemeenten zijn die niet goed doorpakken op het gebied van energiebesparing omdat de gemeente krap bij kas zit, bijvoorbeeld door tekorten op het sociaal domein, of omdat er geen bestuurlijk of politiek draagvlak voor is en de prioriteiten anders worden gesteld. Soms ontbreekt de kennis en kunde in de organisatie. Vaak wordt gedacht dat de investering in het gebouw en de maatregel zit en dat de rest kan worden opgelost met hulp van buiten. Maar om de zaken goed op orde te hebben en te houden moet ook worden 
geïnvesteerd in de vastgoedorganisatie en de medewerkers.‘