Het is prettiger dweilen

31 mei 2017

Het is prettiger dweilen

Duurzame energie stijgt met 0,1% naar 5,9% door minder besparingen

Rijswijk, 30 mei

Het energieverbruik uit hernieuwbare bronnen in Nederland is in 2016 uitgekomen op 5,9 procent. Dit aandeel is vrijwel even groot als het jaar daarvoor, toen kwam 5,8 procent van het totale energieverbruik uit hernieuwbare bronnen. Het energieverbruik uit wind en zon steeg, het verbruik uit biomassa nam licht af waardoor de totale toename van het energieverbruik uit hernieuwbare bronnen beperkt bleef. Dit maakt het CBS bekend op basis van nieuwe cijfers.

In 2014 was het aandeel 5,5%. In 2015 steeg het aandeel dus met 0,3%, drie keer zo snel als in het afgelopen jaar en vergelijkbaar met het stijgingspercentage uit de jaren 80 van de vorige eeuw. Tjeenk Willink, Mark Rutte en Alexander Pechtold zullen zich erg moeten inspannen om hier iets aan te doen.

Commentaar NRP Spaar het Klimaat

Zoals NRP Spaar het Klimaat al in 2010 aangaf, en opnieuw na het sluiten van het energie-akkoord in 2013, is er blijkbaar een te groot belang mee gemoeid om het tempo laag te houden en zijn maatregelen voor een hoger en structureel tempo jarenlang 'politiek onwenselijk of onhaalbaar' verklaard.

Uit betrouwbare bron is vernomen dat voorstellen voor een versnelling van het energiebesparingstempo ten tijde van het energie-akkoord vrijwel alle van tafel geveegd en niet eens onder ogen van ECN en PBL gekomen voor bestudering. Slechts voorstellen die niet door één van de partijen van een "veto" werd voorzien, konden in overweging worden genomen. Dat principe van de "polder-economie" bij de SER kan weliswaar rekenen op politieke steun in de Tweede Kamer, maar daar is de vermijding van investeringen door woningeigenaren en verhuurders tot kunst verheven. Een van die voorstellen was het opheffen van een 'pervers' effect. Als u uw woning verbeterd, stijgt de waarde, en ook de belasting (OZB). Het inbrengen van een differentiatie op het eigenwoningforfait werd door ECN/PBL wel onderzocht, en leverde naar verwachting een groot effect op. Het voorstel verdween van tafel als gevolg van een gebrekkige steun aan de kant van de betrokken departementen (Blok, Kamp, Wiebes) en voorkeur van de milieubeweging voor Wind op Zee.

Tjeenk Willink (in 1985)

Alexander Pechtold (ca. 1985)

Mark Rutte (ca. 1989)