Tegenvaller voor sociale verhuurders bij warmtelevering met WKO

18 januari 2022

Hoge Raad stelt dat wetgever nieuwe oplossing moet bieden

Op 21 januari 2022 heeft de hoogste rechter in Nederland (de Hoge Raad) een belangrijke uitspraak gedaan die erg ongunstig is voor (sociale) verhuurders die via collectieve warmte-installaties zoals warmte-koudeopslag (WKO) warmte leveren aan hun huurders.

In een zaak tegen een woningcorporatie heeft de Hoge Raad geoordeeld dat WKO-installaties en afleversets geacht worden onlosmakelijk en onmisbaar onderdeel te zijn van de verhuurde woning (onroerende aanhorigheid) en dat investeringskosten en onderhoudskosten betaald moeten worden uit de overeengekomen huurprijs en niet apart als servicekosten kunnen worden gerekend. Daarbij is niet van belang wie eigenaar is van de installatie. Vanwege het belang voor de sector heeft Aedes de woningcorporatie ondersteund in deze zaak.

Wijziging warmtewet

In 2019 is de Warmtewet gewijzigd. Een van de wijzigingen hield in dat de Warmtewet niet meer van toepassing is op levering van warmte door een verhuurder aan zijn huurder. Het vastgestelde maximum warmtetarief uit de Warmtewet is dus niet van toepassing op de warmtelevering door een verhuurder. De verhuurder moet de warmtekosten voortaan bij de huurder in rekening brengen als servicekosten. Volgens de vorige regering zou de verhuurder voortaan álle kosten voor het leveren van warmte via de servicekosten in rekening mogen brengen. Ook de kosten voor het aanbrengen en onderhouden van de WKO-installatie en de afleverset. Maar daar waren de Huurcommissie en rechter het niet mee eens. Zij vinden dat onder servicekosten alleen werkelijk gemaakte verbruikskosten vallen of gebruikskosten van roerende zaken die niet standaard bij de woning horen. Een WKO-installatie hoort volgens hen wél bij de woning, omdat de woning anders niet compleet zou zijn. Dat betekent dat verhuurders die warmte leveren aan hun huurders, anders dan andere leveranciers, niet alle gemaakte warmtekosten bij hun huurders in rekening mogen brengen als servicekosten.

De Hoge Raad constateert dat bij sociale huurwoningen geen ruimte is om investerings- en onderhoudskosten van een duurzame WKO-installatie te verrekenen in de huurprijs. Volgens de Hoge Raad moet de wetgever daarvoor een oplossing bieden.

Aedes heeft het ministerie van BZK opgeroepen om snel met een passende wetswijziging te komen. Voorkomen moet worden dat corporaties niet voor duurzame warmteopwekking kunnen kiezen, omdat zij de kosten noch via de huur noch via servicekosten mogen doorberekenen.

Bron: AEDES, Hoge Raad