Te veel fouten met energielabels, kopers zijn scherper gaan opletten

1 december 2022

Meer controle nodig op energielabelaars, maatregelen nog in ontwikkeling

Bron: ANP, Bouwnieuws

Minister Hugo de Jonge (Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening) vindt dat er nog te veel fouten gemaakt worden bij het bepalen van energielabels van gebouwen. Dat moet beter omdat de labels belangrijker worden, bijvoorbeeld voor de prijzen van huur- en koopwoningen, vindt de minister. Hij vindt dat de adviseurs die de labels afgeven scherper in de gaten gehouden moeten worden.

De Jonge heeft een rapportage over de energielabels aan de Tweede Kamer gestuurd. Daaruit blijkt dat in 2021 ongeveer 7 procent van de woningen en 8 procent van de andere, zogenoemde utiliteitsgebouwen vorig jaar een verkeerd label hebben gekregen. Het totale aantal foute opnames ligt zelfs nog hoger, maar in de helft van de gevallen is het verschil te klein om van invloed te zijn op de labels.

"Een betere energielabelklasse kan bijvoorbeeld zorgen voor een hoger puntenaantal in het Woningwaarderingstelsel wat kan leiden tot een hogere maximum huurprijs, een korting op de hypotheekrente of een hogere taxatie van de waarde van de woning bij verkoop", schrijft De Jonge aan de Kamer. Hij wil daarom "zo snel mogelijk een beduidend lager" percentage verkeerde energielabels, ook voor utiliteitsgebouwen: maximaal 5 procent.

De maatregelen die tot nu toe zijn getroffen, hebben volgens de minister niet goed genoeg gewerkt. Daarom zegt hij samen met de branche met voorstellen voor extra maatregelen te komen. Die komen er volgens hem op neer dat de adviseurs die de labels afgeven beter in de gaten gehouden worden. Zeker adviseurs die er vaak naast zitten, worden vaker gecheckt. De Jonge zegt erop te willen letten dat de maatregelen er niet toe leiden dat de labels veel duurder worden.

Kadaster: huizenkoper kiest vaak woning met hoog energielabel

Bron: ANP, 30 november 2022

Nederlandse woningen met een slecht energielabel lijken steeds minder in trek bij huizenzoekers. Tegelijkertijd werden er sinds 2015 meer woningen verkocht met energielabel A. Dat meldt het Kadaster op basis van onderzoek naar de staat van de verduurzaming van de woningmarkt.

Sinds 2015 is het voor mensen die hun woning willen verkopen verplicht om een energielabel te registreren. Het aantal woningen dat werd verkocht met energielabel A, het meest duurzame label, bedroeg in het eerste kwartaal van dat jaar nog 14 procent. In het derde kwartaal van 2022 kwam dat aandeel uit op ruim 24 procent.

Tegelijkertijd zag het Kadaster een afnemende vraag naar woningen met een ‘slecht’ energielabel, D of lager. Zo bedroeg het aandeel verkochte woningen met een dergelijk label in het eerste kwartaal van 2015 nog 43 procent. In het derde kwartaal van 2022 was dat gedaald naar ruim 33 procent.

Daarbij ziet het Kadaster dat de prijsstijgingen van minder duurzame woningen achterblijven in vergelijking met duurzamere woningen. De prijzen van huizen met een energielabel C of hoger stegen in het derde kwartaal van dit jaar met 10 procent op jaarbasis. Woningen met energielabel G, het laagst mogelijke label, stegen met minder dan 4 procent in prijs.

Verschil per eigenaar
Naast de verschillen in energielabels tussen verkochte woningen, analyseerde het Kadaster ook in hoeverre de duurzaamheid verschilt per eigenaar. Daaruit blijkt dat woningcorporaties relatief veel duurzame woningen in bezit hebben, wat wil zeggen woningen met een energielabel A, B of C. Kleine investeerders bezitten relatief veel woonruimte met een energielabel D of lager, evenals woningeigenaren die zelf in het huis wonen.

Ook ziet het Kadaster de bereidheid van woningeigenaren om te investeren in duurzaamheid met de jaren afnemen. Zo is 75 procent van de eigenaren tot 45 jaar bereid geld te stoppen in een duurzamer huis of appartement. Van alle 55- tot 64-jarigen is dat minder dan 60 procent. Slechts 27 procent van de woningbezitters ouder dan 75 jaar wil nog energiebesparende maatregelen nemen.
 

Hugo de Jonge (VRO)