Scherper CO2-beleid na kritiek van PBL

14 maart 2019

Scherper CO2-beleid na kritiek van PBL

Doorrekening Het PBL is kritisch over het ontwerp-klimaatakkoord.

Bron: NRC, 13 maart 2019: Hester van Santen en Erik van der Walle

Laura van Geest (Centraal Planbureau), minister Eric Wiebes van Economische Zaken en Klimaat (VVD), Ed Nijpels (voorzitter klimaatberaad) en Hans Mommaas (Planbureau voor de Leefomgeving) waren de hoofdrolspelers bij de presentatie van de analyse van het ontwerp-Klimaatakkoord.

Kregen de klimaatonderhandelaars in september nog het voordeel van de twijfel van het Planbureau voor de Leefomgeving, woensdag was die welwillende houding omgeslagen in een hard oordeel.

Het planbureau concludeerde dat het ontwerp van het klimaatakkoord „waarschijnlijk” niet voldoende is om in 2030 de uitstoot van broeikasgassen voldoende te beperken. Dat is nog vriendelijk uitgedrukt.

Het oordeel was zo hard dat minister-president Rutte al een half uur na de persconferentie de meest politiek gevoelige maatregel nam om de CO2-uitstoot verder te beperken. Er komt toch een „faire” CO2-heffing voor de industrie. Details maakte de premier nog niet bekend.

‘Als je door je oogharen kijkt, kan je zien dat het kan lukken, maar er zijn nog enige maatregelen nodig’ (Mark Rutte, minister-president)

De doorrekening die het PBL en het Centraal Planbureau woensdag presenteerden, is het belangrijkste oordeel sinds in het regeerakkoord werd afgesproken om ambitieus klimaatbeleid te gaan voeren.

Het kabinet stelde zich toen tot doel om de uitstoot van broeikasgas in 2030 met 49 procent te hebben beperkt, ten opzichte van 1990. Aan vijf onderhandelingstafels werd daarna een jaar lang onderhandeld om de benodigde ‘megatonnen’ (miljoenen tonnen CO2) bijeen te sprokkelen.

Dat is niet genoeg gelukt. Vooral het eerder bekritiseerde polderakkoord voor de industrie kreeg de definitieve onvoldoende van het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL). Na bijna een jaar onderhandelen lukt het de industrie zeker niet om de CO2-reductie te bereiken die aan de grote bedrijven is opgelegd. Het is de enige van de vijf sectoren die zo duidelijk achterblijft bij zijn doel.

‘De belasting voor de industrie zal hoger moeten zijn dan wat er nu lag’ (Eric Wiebes, minister van EZ en Klimaat)

Van tafel vegen

Kritiek had het PBL vooral op de zogeheten ‘bonus-malusregeling’ voor de industrie, die het kabinet dan ook direct na de bekendmaking van de doorrekening van tafel veegde. Een CO2-heffing voor de industrie hing een half jaar boven de markt, maar uiteindelijk besloten de klimaatonderhandelaars – op initiatief van werkgeversorganisatie VNO-NCW – dat grote uitstoters alleen een boete zouden krijgen als ze onvoldoende zouden verduurzamen.

Pieter Boot, sectorhoofd klimaat, lucht en energie van PBL noemde die bonus-malusregeling woensdag „een heel complex proces”. Volgens hem zijn zowel de opbrengst als de kosten onduidelijk. „Het is voorstelbaar dat bedrijven heel kleine CO2-reductieplannetjes gaan maken”, zei Boot tijdens de persconferentie.

In december al was de bonus-malusregeling een belangrijke reden voor de milieubeweging en de FNV om hun steun aan het ontwerp-klimaatakkoord in te trekken. De gezamenlijke milieubeweging reageerde zegevierend toen het kabinet na de persconferentie de bonus-malusregeling van tafel veegde. „Dit is wat het klimaat nodig heeft en waarom 40.000 mensen afgelopen zondag de straat op gingen.”

Lees ook de reconstructie van de onderhandelingen over de industrie: De CO2-heffing als rode lijn op de klimaattafel. 

‘Politici moeten uiteindelijk beslissen, wij niet’ (Laura van Geest, directeur Centraal Planbureau (CPB))

VNO-NCW noemde de CO2-heffing pas in de laatste alinea van zijn persreactie op de ontwikkelingen. Het wees erop dat zo’n heffing „heel verkeerd kan uitpakken” en zegt de precieze plannen af te wachten.

Ook de plannen uit de andere sectoren bleken onvoldoende. Door het kabinet was afgesproken dat de vijf ‘klimaattafels’ 48,7 miljoen ton CO2 (of andere broeikasgassen) zouden besparen. Ze blijven in het slechtste geval steken op 31 miljoen ton. Alleen als alles meezit, komt de CO2-reductie uit op 52 miljoen ton.

Wat wel meeviel, zijn de kosten van het klimaatakkoord. De plannen die nu op tafel liggen, kosten Nederland 1,6 tot 1,9 miljard euro in 2030. In september rekende het PBL nog op minstens 3,9 miljard euro.

Dat het nu minder is, komt deels doordat er onvoldoende maatregelen worden genomen. Er zijn echter ook financiële meevallers, onder meer bij elektrisch rijden en windparken. Uit het PBL-rapport blijkt echter ook dat die cijfers met een flinke korrel zout genomen moeten worden. Als prijzen 10 à 20 procent afwijken in ongunstige zin, liggen de jaarlijkse kosten al meteen 1 à 1,5 miljard hoger.

Concreter, niet effectiever

De grote lijn in het oordeel van het PBL is toch vooral dat de klimaatmaatregelen uit de polder wel concreter zijn geworden in de loop van vorig jaar, maar niet effectiever. De ‘klimaattafels’ stelden nauwelijks harde normen en vertrouwen in plaats daarvan op de wortel en de stok: subsidies en heffingen.

Zowel het PBL als het Centraal Planbureau (CPB) benadrukte dat moeilijk te voorzien is hoe burgers en bedrijven op zulke financiële maatregelen reageren. Boot: „Bedrijven kunnen die subsidies zien als een kans om aan de slag te gaan. Maar ze kunnen ook denken: we wachten nog even, misschien wordt het straks goedkoper.”

Het goede nieuws kwam vooral van de ‘elektriciteitstafel’ waar onderhandeld werd over een besparing van 20 miljoen ton CO2 – de grootste opgave uit het klimaatakkoord – door massaal over te stappen op stroom uit wind en zon. Volgens het PBL ligt die sector op koers, zonder dat de kosten uit de hand lopen.

‘Er is nog veel werk aan de winkel’. (Pieter Boot, sectorhoofd Planbureau voor de Leefomgeving (PBL))

Het kabinet straalde woensdag daadkracht uit door meteen te beginnen de tekortkomingen van het akkoord op te lossen. Maar, en dat is gemakkelijk te vergeten: voor effectief klimaatbeleid is dat niet genoeg. Daarvoor zijn de Nederlandse doelstellingen te weinig ambitieus.

De maatregelen leiden niet linea recta naar het VN-klimaatakkoord van Parijs, zoals het regeerakkoord in oktober 2017 wel beoogde. Want het aantal tegenvallers loopt op. Het afgelopen jaar was de CO2-uitstoot hoger dan gehoopt. Het in de Urgenda-zaak door de rechter geëiste CO2-doel voor 2020 is buiten bereik. En Pieter Boot van het PBL hintte er woensdag voorzichtig op dat ook voor het komende decennium de CO2-prognoses tegenvallen.

Deze week klapten ook de onderhandelingen die over de luchtvaart gevoerd werden. En tot slot: het klimaatakkoord zou, in de woorden van premier Rutte vorig jaar, ook een „doorkijkje” geven naar een hogere CO2-reductie van 55 procent. Daarvoor wil het kabinet in Europa pleiten, staat in het regeerakkoord. In de analyse van woensdag komt het getal 55 alleen voor als paginanummer.

ELEKTRICITEIT
ZON EN WIND ZORGEN VOOR DRIEKWART VAN DE STROOM

Doel reductie: 20,2 megaton (Mton)

Verwacht: 18,3 - 21,0 Mton

Kosten in 2030: 1.100 - 1.200 mln

De elektriciteitstafel steelt de show in de doorrekening van het PBL. De stroomproducenten kregen de grootste opdracht en zij maken de ambitie waarschijnlijk waar. Slechts één project, bij Tata Steel, is volgens het PBL nog onzeker. De groei van duurzame energie, zoals windparken op zee, wordt zo groot dat Nederland in 2030 wellicht stroom kan exporteren. Over ruim tien jaar moet de Nederlandse elektriciteitsproductie voor driekwart duurzaam zijn. Bij de huidige stroomprijzen verwacht het PBL niet dat kolencentrales op grote schaal biomassa gebruiken.

INDUSTRIE
FLINKE TEGENVALLERS VOOR DE GROOTSTE UITSTOTERS

Doel reductie: 14,3 Mton

Verwacht: 6,0 - 13,9 Mton

Kosten in 2030: 90 - 430 mln

De belangrijke industrietafel krijgt van het PBL de hardste klappen. Met de huidige plannen is het zeker dat de ambities niet worden gehaald. Dat is vooral het gevolg van de afgesproken CO2-heffing voor de 300 bedrijven die het meest uitstoten. Het kabinet zette woensdag direct een streep door het boetesysteem dat uit de koker van de werkgevers kwam.

Ook maakte minister Wiebes duidelijk dat de ondergrondse opslag van CO2 (CCS), waar de industrie een voorstander van is, begrensd moet worden om de transitie naar de duurzaamheid niet te beperken.

LANDBOUW
TE WEINIG REDUCTIE IN UITSTOOT VEENGEBIEDEN

Doel reductie: 3,5 Mton

Verwacht: 1,8 - 4,6 Mton

Kosten in 2030: 0 - 40 mln

De voorstellen om landbouwgrond anders te gebruiken leveren volgens het PBL nog weinig op. Daarbij gaat het bijvoorbeeld om minder ontbossing en verlaging van de broeikasgasuitstoot uit veengebieden. Dat laatste kan bijvoorbeeld door het waterpeil te verhogen. Landgebruik moest 1,5 Mton reductie opleveren, maar de prognose van het PBL komt niet verder dan 0,3 tot 1 Mton. De melkvee- en varkenshouderij kunnen volgens PBL hun doelstellingen wel halen. Ook de glastuinbouw, waar veel kassen met aardwarmte gestookt moeten worden, kan zijn ambities realiseren.

MOBILITEIT
KLIMAATPLANNEN KUNNEN VEEL GELD OPLEVEREN

Doel reductie: 7,3 Mton

Verwacht: 4,2 - 8,0 Mton

Kosten in 2030: - 440 - 230 mln

Vooral de vraag hoe snel de elektrische auto ingeburgerd raakt, maakt de uitkomst van de mobiliteitstafel onzeker. In het beste geval worden de ambities ruim gehaald, in het slechtste geval wordt iets meer dan de helft van de beoogde reductie gehaald. Mobiliteit is de enige van de vijf sectoren waar investeringen voor het klimaatakkoord in het gunstigste geval geld opleveren. Dat is het gevolg van uitgespaarde brandstofkosten door de komst van elektrische auto’s. Minister Wiebes gaf woensdag wel aan dat hij kritisch kijkt naar subsidies op elektrische auto’s. Hij vreest oversubsidiëring.

GEBOUWDE OMGEVING
TWIJFEL OVER ROL GEMEENTEN

Doel reductie: 3,4 Mton

Verwacht: 0,8 - 3,7 Mton

Kosten in 2030: 80 - 90 mln

Net als in het verkeer tast het PBL in het duister over het effect van de maatregelen die vooral de 8 miljoen woningen raken. Veel is afhankelijk van de wijkaanpak die er tot 2030 toe moet leiden dat 1,5 miljoen huizen worden geïsoleerd en aardgasvrij worden gemaakt. Gemeenten krijgen een centrale rol en volgens het PBL is nu nog onduidelijk of zij hun rol voldoende gaan waarmaken. Dat maakt de uitkomsten van de wijkaanpak erg onzeker. Ook de gekozen technieken en de manier van subsidiëring zijn belangrijke factoren voor het al of niet slagen van de wijkaanpak.

Pieter Boot (PBL)

Overhandiging analyses