Klimaatakkoord kost minder dan verwacht, maar levert te weinig op

14 maart 2019

Klimaatakkoord kost minder dan verwacht, maar levert te weinig op

Volgens PBL zit het glas bijna vol, maar de harde cijfers geven eerder het omgekeerde aan

Waarom wordt het doel niet bereikt?

De honderden milieuplannen uit het Klimaatakkoord helpen Nederland een behoorlijk eind op weg bij de verduurzaming. Vooral windmolens, zonneparken en elektrisch vervoer dringen de broeikasgassen terug. Maar de CO2-uitstoot bijna halveren, zoals afgesproken, dat lukt niet met alle voornemens uit het Klimaatakkoord. “Grote stappen zijn mogelijk, maar het doel wordt niet gehaald”, zei hoofdonderzoeker Pieter Boot van het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL).

Volgens Boot is het Klimaatakkoord waarschijnlijk goed voor pak ‘m beet 43 procent CO2-reductie in 2030. Dat moet 49 procent worden, zo ligt vast in het regeerakkoord. Alleen dán ligt het kabinet op koers om in 2050 het ‘Parijs-akkoord’ te halen, bedoeld om de mondiale opwarming te beteugelen. 

Politieke keuzes zijn noodzakelijk om de gaten te vullen, aldus Boot. Dat liet premier Rutte zich geen twee keer zeggen. Hij opperde gisteren direct een extra maatregel. Het kabinet wil, als aanvulling op het Klimaatakkoord, een CO2-heffing in de industrie gaan heffen. Met dat voornemen kan Rutte een van de belangrijkste tekortkomingen van het Klimaatakkoord wegnemen. Want de afspraak uit het Klimaatakkoord waarin goed gedrag beloond en slecht gedrag gestraft zou moeten worden, werkt voor de industrie niet, aldus het PBL.

Teveel ruimte voor bedrijven voor 'minimale houding'

Industriebedrijven zouden zo’n systeem zo kunnen manipuleren dat ze nooit een euro boete betalen voor CO2-uitstoot, bleek uit Boots toelichting. “Bedrijven kunnen hele kleine plannetjes voor duurzaamheid inleveren”, zei hij. Met als resultaat dat het hoogst twijfelachtig is of ze minder CO2 gaan uitstoten.

Dat Rutte dit probleem nu wil pareren, betekent niet met zekerheid dat het Klimaatakkoord daarmee wél klaar is. Het PBL legde de vinger op meerdere zere plekken. Ook bij de afspraken voor aardgasvrije huizen is het maar afwachten wat er precies van terecht komt. Huizen moeten wijk voor wijk op schone energie overstappen, staat in het Klimaatakkoord. Maar wie dat regelt is nog vaag. Daardoor is het geen gegeven dat gasketels uit huizen verdwijnen en plaatsmaken voor schone warmtepompen of andere oplossingen.

Zo zijn er meer maatregelen die verder moeten worden dichtgespijkerd om de CO2-uitstoot te halveren, aldus het PBL. “Een uitwerkingskwestie”, noemde Boot dat. De doelen deugen wel, maar er missen waarborgen voor de uitvoering. Boot: “Bedrijven kunnen denken: gaan we aan de slag, of wachten we tot verduurzaming goedkoper wordt?”

Dat geldt voor milieumaatregelen voor burgers net zo goed. Dankzij het Klimaatakkoord komen subsidies vrij om te isoleren, of een elektrische auto te kopen. Maar als burgers de kat uit de boom kijken, levert zo’n subsidieregeling nog geen CO2-verlaging op.

Wie gaat wat betalen?

Eindelijk kwam er duidelijkheid over de klimaatkosten. Het totaal valt relatief mee, maar de lastenverdeling wringt nog.

“Ik ben opgelucht”, zei Ed Nijpels, de voorzitter van het Klimaatakkoord. Oké, de halvering van de CO2-uitstoot haalt hij niet met ‘zijn’ plannen. Maar voor aanvullende maatregelen ziet hij geld vrijkomen. Want de uitvoering van het Klimaatakkoord gaat slechts half zoveel kosten als eerder gedacht, zei directeur Laura van Geest van het Centraal Planbureau (CPB). Niet hooguit 4 miljard euro per jaar tot 2030, maar nog geen 2 miljard per jaar, dankzij meegerekende baten. Dat is een meevaller. Zeker nu het klimaatdebat zich zo toespitst op geldvragen:  wat gaat dat kosten en wie betaalt wat?

Bij de vraag over wie wat betaalt, presenteerde Van Geest minder florissante sommen. In de doorberekening kwam aan het licht dat de totaalkosten weliswaar meevallen, maar niet op een evenwichtige manier worden verdeeld. Zo draaien burgers meer voor de klimaatkosten op dan het bedrijfsleven, volgens de ramingen van het CPB. Bovendien kunnen bedrijven ook een flink deel van hun rekening doorbelasten aan consumenten. Het voornemen van premier Rutte om de industrie rechtstreeks een harde CO2-heffing te geven kan de scheve lastenverdeling, tussen burgers en bedrijven, beter in balans brengen.

Burgers met de laagste inkomens betalen de hoofdprijs

En er is nog iets aan de hand met de kostenverdeling, aldus het CPB. Ook de kostenverdeling tussen burgers onderling vraagt aandacht. Zoals het in het Klimaatakkoord staat, draaien mensen met de laagste inkomens op voor de meeste kosten. Rijkere huishoudens worden relatief weinig geraakt. Die oneerlijke verdeling van lasten komt al naar voren bij de klimaatmaatregelen die het kabinet de afgelopen jaren heeft genomen, bleek uit de toelichting van Van Geest. “Ook tot 2021 hebben de hogere inkomens minder last van de klimaatmaatregelen.”

CPB houdt geen rekening met veranderend gedrag: "dat is te moeilijk"

Van Geest nuanceerde daarbij iets essentieels. De geraamde kosten houden geen rekening met aanpassing van gedrag. Het is voorstelbaar dat iemand zuiniger gaat stoken, als de gasprijs stijgt. Die aanname gebruikte het CPB niet. Dat zou te veel gokwerk worden, zei Van Geest.

Feit blijft: onredelijke kosteneffecten zouden haaks staan op de belofte van het kabinet dat milieumaatregelen voor alle Nederlanders ‘behapbaar’ blijven. Ook de 40.000 betogers op de Dam, de milieubeweging en vakbonden kozen een ‘eerlijke transitie’ als speerpunt. Kwetsbare groepen ontzien en compensatie bieden was al de intentie. Maar na de CPB-doorrekening wordt het een harde noodzaak. Ook daar sorteerde premier Rutte gisteren direct op voor. Hij wil de energielasten van groepen burgers verlagen, zei hij als reactie op de doorrekening.

Bron: Trouw, Frank Straver– 13 maart 2019

Pieter Boot (PBL)

Laura van Geest (CPB)