7 december 2022
Bewoners, huisdieren, buren en verwerkers moeten beter worden beschermd tegen de gezondheidsrisico’s van het isolatiemateriaal gespoten purschuim. Dat valt op te maken uit een alarmerend rapport van RoyalHaskoningDHV over het populaire, maar al langer omstreden isolatiemateriaal. Minister Hugo de Jonge (Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening) krijgt het advies om het Bouwbesluit op tal van onderdelen aan te passen.
Luchtventilatiesystemen waarvan onduidelijk is of ze goed worden ingezet. Bewoners die ondanks wettelijke bepalingen tijdens isolatiewerkzaamheden gewoon thuis zijn en niet bekend zijn met de gezondheidsrisico’s van gespoten purschuim. Cruciale controles die ontbreken, zoals de temperatuur en de luchtvochtigheid in kruipruimten.
Een nieuw rapport van RoyalHaskoningDHVover gespoten purschuim laat er nauwelijks een misverstand over bestaan. Het isoleren van daken, spouwmuren en kruipkelders met gespoten purschuim gaat gepaard met gezondheidsrisico’s én die worden in de praktijk niet altijd de kop in gedrukt.
De waslijst van risico’s die aandacht vragen is nog veel langer. Van naden tussen planken of broodjesvloeren die met gespoten purschuim worden dichtgemaakt, terwijl dat de kans op uitdamping van giftige stoffen richting de huiskamer vergroot, tot aan slechte mengsels, en componenten die via de flexibele leiding het spuitpistool niet met de juiste temperatuur bereiken.
Hoewel de risico’s al langer bekend zijn, zijn verwerkers van het isolatiemateriaal lang niet altijd goed beschermd. Soms liggen ze op een hun rug in kletsnatte kruipkelders, terwijl dat de kans op gezondheidsklachten aanzienlijk vergroot. Sowieso is pur spuiten in natte kruipkelders link, omdat de kans dan bestaat dat het chemische proces van de twee componenten niet goed verloopt.
Soms gaat het al mis bij de opname van een woning. Aandacht gaat dan vooral uit naar het opstellen van factuur, terwijl er niet wordt gekeken of een huis überhaupt wel geschikt is voor gespoten purschuim.
Hoe vaak het misgaat, is onduidelijk. Volgens schattingen zou het gaan om 1 op de 625 huishoudens die klachten melden, maar de onderzoekers denken dat er sprake is van onderrapportage.
Over de gezondheidsrisico’s van gespoten purschuim, dat veelal in kruipruimten, spouwmuren en daken wordt toegepast, bestaat al jaren discussie en juridisch getouwtrek. Volgens de industrie zijn er nauwelijks gevaren als het materiaal volgens de voorschriften wordt aangebracht, maar slachtoffers beweren juist het tegendeel en voelen zich onvoldoende gehoord en begrepen.
Dat komt doordat de bewijslast bij bewoners ligt en zij achteraf moeilijk kunnen aantonen dat gezondheidsklachten, zoals irritatie aan ogen of luchtwegen, zijn veroorzaakt door het isolatiemateriaal. Metingen vinden vaak niet of pas na maanden na het isoleren plaats, waardoor giftige stoffen moeilijker zijn waar te nemen.
RoyalHaskoningDHV onderschrijft dat probleem in het zogeheten rapport ‘Evaluatie werkpraktijk gespoten PUR-isolatie’. In opdracht van de minister Hugo de Jonge (voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening) onderzocht het ingenieursbureau de werkpraktijk. Hij deed dat op aandringen van de Gezondheidsraad. Die kwam tot de conclusie dat de risico’s van verwerkers van gespoten purschuim worden onderschat, maar tevens dat er te weinig informatie is over de praktijk.
Het ingenieursbureau signaleert dat het veiligheidssysteem niet waterdicht is. Zo komt het vaker voor dat bewoners tijdens en tot twee uur na de isolatiewerkzaamheden gewoon in de woning blijven, terwijl dit volgens het Bouwbesluit is verboden. Bewoners zijn zich echter dikwijls niet bewust van de risico’s en isolatiematerialen voelen zich op hun beurt niet geroepen om bewoners hun huis uit te jagen.
RoyalHaskoningDHV vindt dat de bal meer bij isolatiebedrijven moet komen te liggen. Ook zouden de ‘uithuisregels’ moeten gelden voor huisdieren en buren die dezelfde kruipruimte delen.
Het ingenieursbureau komt met meer aanbevelingen. Zo dringt het aan op maatregelen in het Bouwbesluit die het aanbrengen van gespoten purschuim verbieden wanneer er een bepaalde hoeveelheid water in de kruipruimte wordt vastgesteld.
Pur zou verboden moeten worden in woningen met een houten vloer die meer dan twintig procent vocht bevat. Water in de kruipruimte, of druppelvorming aan de onderkant van een betonnen vloer, zijn ook signalen om er niet aan te beginnen, stellen de onderzoekers.
Daarmee is de kous niet af. Watergeblazen PUR-producten moeten worden onderzocht op de aanwezigheid van de chemische stof MDI, waarschuwt RoyalHaskoningDHV en het stelt voor de “aankomende emissierichtlijn” uit te breiden met een zogenoemde extractietest. “Producten die niet getest zijn volgens de emissierichtlijn dienen geweerd te worden, deze zouden geen subsidie of productattesten moeten verkrijgen.”
RoyalHaskoningDHV vraagt ook aandacht voor controle op de mechanische ventilatie-eis, monitoring van de mengverhouding van purschuim, informatieverstrekking aan bewoners en verwerkers. Het dringt aan op verhoogd toezicht door de ILT (Inspectiedienst Leefomgeving enTransport) en gemeenten. De mangatwacht (persoon die bovenaan bij kruipluik staat) zou verplicht een masker moeten dragen met beschermingsfactor 40.
In leefruimten (spouwmuren en daken) moet volgens de onderzoekers terughoudend worden omgegaan met gespoten purschuim. Tot slot dringen de onderzoekers aan op verplichte certificatie en een sociaal en financieel vangnet voor bewoners en isoleerders die ziek werden van de pur en waarbij is afgeweken van de noodzakelijke werkwijze.
Het rapport is opgesteld in opdracht van minister De Jonge. In een eerste reactie laat hij weten dat de “wens om een woning te laten isoleren niet mag leiden tot gezondheidsklachten of zelfs een onbewoonbaar huis.” “Het is van groot belang om bedrijven die slechte kwaliteit van werkzaamheden leveren aan te pakken”, schrijft hij in een brief aan de Tweede Kamer.
Wat hij precies gaat doen met de aanbevelingen, moet volgend jaar juni blijken. Hoe dan ook volgen er aanscherpingen in het Bouwbesluit. Verplichte certificatie, zoals ook RoyalHaskoningDHV adviseert, ziet hij niet zitten.
“Negentig procent van de bedrijven die werken met gespoten PURschuim is al vrijwillig gecertificeerd”, motiveert hij. “Certificerende instellingen houden toezicht op hun werkzaamheden. De meerwaarde van deze certificering kon echter door gebrek aan gegevens niet ondubbelzinnig uit het onderzoek worden afgeleid. Ook na werkzaamheden van gecertificeerde bedrijven zijn immers gezondheidsklachten gemeld”, aldus De Jonge.
De purschuim-industrie, vertegenwoordigd in het Kennisplatform Gespoten PURschuim, vindt het een gemiste kans dat de minister niet overgaat tot verplichte certificering. “Los van de vraag of gemeenten voldoende handhavende capaciteit hebben, is na-isolatie niet vergunningsplichtig, en zijn gemeenten derhalve niet vooraf op de hoogte van uit te voeren werkzaamheden”, schrijft het kennisplatform in een persverklaring.
Het platform spreekt over “minimale risico’s” en benadrukt dat de meeste bedrijven al professioneel en veilig werken. De meeste aanbevelingen van RoyalHaskoningDHV zijn volgens de industrie al onderdeel in beoordelingsrichtlijnen. “Maar er is natuurlijk altijd ruimte voor verbetering.”
De pur-industrie is bereid met een sociaal en financieel vangnet mee te werken, maar stelt daar wel de voorwaarde tegenover van verplichte certificering.
“In de praktijk blijkt dat onprofessionele praktijken zich met name voordoen bij niet-gecertificeerde bedrijven, die niet onder de invloedssfeer van de branche vallen. De branche zal daarom uitsluitend stappen ondernemen rondom deze aanbeveling als er een systeem van verplichte certificering wordt ingevoerd”, aldus het kennisplatform.
Of dat zo, is maar de vraag. Uit onderzoek van Cobouw bleek in 2018 nog dat ook gecertificeerde isolatiebedrijven de regels aan de laars lappen. Naar aanleiding daarvan kwamen er regels in het Bouwbesluit en schakelde de minister de Gezondheidsraad in voor nader onderzoek. Het onderzoek van RoyalHaskoningDHV is daar een vervolg op.
Mirsada Palalic, voorzitter van de Stichting Meldpunt purslachtoffers is blij met het onderzoek. “Dit voelt als erkenning. Het is voor het eerst dat er in een onafhankelijk rapport staat dat je ziek kunt worden van het isolatiemateriaal.”
Palalic vindt wel dat de minister meer tempo moet maken met het aanpassen van de bouwregels. “Dit rapport is al van augustus. Afgelopen vrijdag zag ik het pas voor het eerst en nu duurt het nog tot zeker juni 2023 voor er regels worden aangepast.”
Het liefst ziet ze dat gespoten purschuim wordt verboden. “Gezond is het niet en het gaat over gevaarlijke stoffen. Ik begrijp ook niet dat we dit materiaal gebruiken, waar we circulair en duurzaam bouwen belangrijk zeggen te vinden. Er zijn voldoende alternatieven.”
Willibrord ten Berge, een gepensioneerde toxicoloog die zich het afgelopen flink verdiept heeft in gespoten purschuim, is kritisch. Hij constateert dat purschuim meestal in veel te dikke lagen wordt aangebracht en vindt dat er bij elke geïsoleerde woning waar bewoners gezondheidsklachten krijgen direct moet worden gemeten op de aanwezigheid van giftige stoffen.
“Nu gebeurt dat pas meestal vier, vijf maanden later. Dan liggen alle waarden beneden alle gezondheidskundige normen en krijgen bewoners te horen ‘waar zeur je over?’”
Ten Berge dringt aan op een verbod van het isolatiemateriaal in de leefruimte. Niet alleen vanwege het gezondheidsaspect, maar ook vanwege de giftige rookgassen die vrij zouden komen als het materiaal in de fik vliegt.
Lees ook: