Duurzame energie aandeel Nederland gedaald

30 juni 2022

Mest en houtverbranding minder duurzaam / hernieuwbaar

Aandeel duurzame energie in Nederland daalt door nieuwe spelregels van de EU

Duurzaamheid Meer windmolens en zonnepanelen konden vorig jaar niet verhinderen dat het aandeel duurzame energie daalde.

Auteur: Erik van der Walle

Het aantal windmolens en zonnepanelen is vorig jaar fors gestegen, maar toch werd Nederland op energiegebied minder duurzaam. De daling van het aandeel duurzame energie in 2021 is vooral het gevolg van nieuwe Europese spelregels, zo blijkt uit woensdag bekendgemaakte gegevens van het CBS.

Vorig jaar was 12 procent van de verbruikte energie in Nederland duurzaam, dus afkomstig uit bijvoorbeeld zon, wind en biomassa. In 2020 was dat nog 14 procent. Bijzonder, want het verbruik van windenergie steeg maar liefst met 36 procent, terwijl zonne-energie toenam met 28 procent.

Waarom dan toch die fikse daling? Dat heeft te maken met de strengere criteria die de Europese Unie stelt rond biomassa (zoals bomen en mest). Door die aangescherpte criteria daalde het aandeel biomassa van 6,2 naar 5,3 procent. Volgens het CBS kwam 1,4 procent energie van biomassa waarvan het op dit moment nog de vraag is of dat echt duurzaam is geweest. Als later blijkt dat dit toch het geval was, dan komt Nederland niet op 12, maar op 13,4 procent duurzame energie uit.

Boekhoudkundige truc

Maar dat is altijd nog lager dan in 2020, toen 14 procent van de energie hernieuwbaar was. Dat heeft te maken met een boekhoudkundige truc die Nederland uithaalde om aan de Europese eis van 14 procent te voldoen. De binnenlandse productie van duurzame energie kwam in werkelijkheid uit op 11,5 procent. Dankzij een „statistische overdracht” van groene energie uit Denemarken, kwam Nederland uit op de vereiste 14 procent. Voor 2021 lijkt Nederland niet weer zo’n kunstgreep te hoeven uithalen.

Eerder deze maand maakte minister Rob Jetten(Klimaat en Energie, D66) bekend dat de deal met Denemarken 170 miljoen euro heeft gekost. Dat is minder dan de 200 miljoen waarmee eerder rekening werd gehouden, omdat de binnenlandse productie van duurzame energie iets hoger uitviel dan verwacht. Hoewel de Denen zelf het geld gaan besteden aan duurzame waterstofproductie, gaf Jetten in een brief aan de Tweede Kamer toe dat „de statistische overdracht […] geen ideale situatie is”. Daarom „zal het kabinet zich de komende jaren maximaal inspannen” om het aandeel duurzame energie op eigen kracht te verhogen. In het energieakkoord van 2013 werd (onder meer door het toenmalige kabinet) afgesproken dat het aandeel duurzame energie in 2020 op 14 procent zou liggen en dat dit in 2023 tot 16 procent zou zijn opgelopen.

Europese klimaatdoelen

Afgelopen maandag kwamen de ministers van Klimaat van de Europese Unie overeen dat in 2030 minstens 40 procent van de verbruikte energie in de EU duurzaam moet zijn. Voor 2020 was het (gehaalde) doel 20 procent, waarbij elk land een eigen doelstelling kreeg opgelegd. Voor de komende jaren zijn nog geen doelstellingen per land geformuleerd.

Dankzij de forse stijging van windenergie (36 procent) is het aandeel wind in de totale energieproductie vorig jaar op 3,4 procent uitgekomen. Dat was in 2020 nog 2,6 procent. Zon (plus 28 procent) zorgde voor 2,1 procent van de energie; dat was in 2020 nog 1,7 procent. Van alle zonnepanelen ligt in Nederland 80 procent op daken, de rest in zonneparken. Aardwarmte, waterkracht en andere duurzame vormen van energieopwekking kwamen vorig jaar uit op 1,1 procent.

Deze aandelen hebben betrekking op het totale energieverbruik. Als alleen wordt gekeken naar de elektriciteitsproductie, dan scoren wind en zon veel hoger. Eerder dit jaar maakte het CBS bekend dat in 2021 33 procent van de stroom duurzaam (wind, zon en biomassa) werd geproduceerd.

www.nrc.nl/nieuws/2022/06/29/aandeel-duurzame-energie-in-nederland-daalt-door-nieuwe-spelregels-van-de-eu-a4134989